” Een generatie, die niet wil dromen, die verliest het recht op een betere wereld.”

Eerder heb ik mij verbaasd dat zoveel mensen niet geloven dat het ons alsmaar beter gaat, terwijl dat wel zo is ( Academische Boekengids 93, 2012 & www.jaapgoudsmit.nl, posting October 2011).
Onze leefomstandigheden worden sinds mensenheugenis beter en we worden steeds ouder.
Wat jammer is, is dat we, nu de levensverwachting de laatste paar honderd jaar verdubbeld is tot zo’n tachtig jaar, ook tien jaar of meer moeten lijden aan ziekten die met de leeftijd komen. Zoals elke man uiteindelijk prostaatkanker krijgt en elke vrouw borstkanker, zo kon het ook wel eens zijn dat als je maar oud genoeg wordt ook altijd de ziekte van Alzheimer krijgt.

Net als Mat Ridley in zijn boek ,” The Rational Optimist “, denk ik dat ons technologisch inzicht en kunnen zo razend snel toeneemt, dat we elk probleem in de toekomst zullen oplossen. We gaan zorgen voor genoeg voedsel voor ieder van de zeven miljard die dan de aarde zullen bevolken, we zullen het probleem van het opraken van de fossiele brandstoffen oplossen, we gaan de opwarming van de aarde effectief te lijf en het watertekort zal worden opgelost. Zoals we nu ook meer geld tot onze beschikking hebben dan ooit te voren, we langer leven, niet meer jong sterven, en we op vakantie kunnen.

Rutger Bregman heeft een meesterlijk boek geschreven over deze enorme vooruitgang, onder de voor de handliggende titel: ” De Geschiedenis van de Vooruitgang” , dat in 2013 is verschenen.
De basisstelling van Rutger Bregman is dat een ding zeker is, vooruitgang is onomkeerbaar. De vraag die hij in de rest van het boek tracht te beantwoorden, is: wat is vooruitgang en hoe ziet die eruit, beter hoe heeft die er tot nu toe uitgezien. Vooruitgang,zo stelt Rutger terecht, is een menselijk verschijnsel en mensenwerk. Als de mens niet ontstaan was en niet ge-evolueerd tot de huidige mens van de 21ste eeuw dan was er geen vooruitgang. Dan was er alleen evolutie, biologische evolutie. Maar vooruitgang is vooral ook een cultureel verschijnsel. Aslmaar betere technologien en technieken worden uitgevonden en ontwikkeld, maar hoe die worden gebruikt, daar gaat het om.

De natuurllijke vooruitgang, de evolutie, heeft de ‘echte’ menselijke vooruitgang mogelijk gemaakt. Zoals Bregman het optekent:
” De geschiedenis van de natuurlijke vooruitgang, de evolutie dus, is een geschiedenis van heel veel seks en nog meer doodgaan. Maar zonder al die ellende zouden de soorten zich nooit hebben kunnen ontwikkelen. Juist door de bittere strijd om het bestaan worden toevallige genetisch mutaties, die het overleven iets gemakkelijker maken, uitgeselecteerd. Dat is wat we de evolutie van soorten noemen. Als het leven een pretje was, dan waren we hier nu niet geweest.”

Na de evolutie te hebben gedefinieerd als voorwaarde voor de vooruitgang van de mens, voor de mens, begint Rutger Bregman vooruitgang te vergelijken en min of meer gelijk te stellen aan beschaving. Een logische gedachte voor wie Niall Ferguson ‘ s Civilization, the West and the Rest, uit 2011 heeft gelezen. En Rutger Bregman verklaart het ontstaan van de vooruitgang, of de beschaving, uit in de eerste plaats het ontstaan van de landbouw, en het ontstaan van ‘vrije’ tijd, waardoor er tijd vrijkwam voor religie, kunst en wetenschap en niet te vergeten, die andere bron van vooruitgang en technologische vernieuwing, oorlog. En dan merkt Bregman wel iets bijzonders op, hij zegt:
” Bovendien kon de mens zich dankzij de landbouw gemakkelijker vestigen, waardoor hij kon beginnen met het vergaren van niet-draagbaar bezit. Dat stimuleerde de technologische vooruitgang enorm. De uitvinding van de vrije tijd en het bezit betekenden het begin van de ongelijkheid. Maar zonder dat zou er nooit zoiets als beschaving zijn ontstaan.”
Ongelijkheid is blijkens deze redenering een voorwaarde voor vooruitgang, lees beschaving. Dat is een zeer boeiende gedachte: als je de ongelijkheid met andere woorden gaat bestrijden, kon je wel eens de vooruitgang vertragen of zelfs stopzetten.

Hoe meer mensen, hoe meer vreugd, is een andere stelling die vaak en stellig wordt geponeerd in het boek. Zo schrijft Bregman: ” De technologie ontwikkelde zich het snelste op de continenten met de meeste inwoners. Meer mensen betekent domweg meer technologische vooruitgang. De mens is de enige diersoort die het beter kan krijgen dankzij bevolkingsgroei, omdat meer gespecialiseerde individuen erdoor kunnen gaan samenwerken.” En omdat de wereld in de termen van de New York Times columnist Thomas Friedman plat is geworden, is de vooruitgang dientengevolge nooit en te nimmer meer te stoppen. En dat gebeurt, aldus Bregman, vooral zonder al te veel struktuur en op eigen initiatief. Een uitvinding creeert een behoefte, en maar zelden creeert een behoefte een uitvinding. Kortom er valt bar weinig te sturen aan de vooruitgang.
Ingrijpen van overheidswege kan echter wel de vooruitgang in de weg staan.

” De overheid wil tegenwoordig steeds meer harde bewijzen voor het nut van wetenschappelijk onderzoek. ‘ Innovatie’ is zo langzamerhand een eufemisme voor ‘wetenschap die geld oplevert’. Maar die wens komt voort uit een veelvoorkomend misverstand over de aard van wetenschappelijke vooruitgang. Onze behoeften zijn niet de oorzaak, maar het gevolg van nieuwe uitvindingen. Als we de wetenschap in het keurslijf van onze huidige behoeften dwingen, dan staan we de vooruitgang in de weg.”
De rol van de overheid moet dan nooit te groot worden en ook niet van overheidsinstellingen als de universiteit, beter gezegd de universiteitsbestuurders. Maar in een land als het onze is dat moeilijk. Al het geld voor wetenschappelijk onderzoek en de infrastruktuur komt van de overheid en het bedrijfsleven ziet de universiteit als een goedkope plek om saai contractonderzoek te doen. een somber beeld voor een land als Nederland.

Vooruitgang , of het nu beschaving is of verbetering van levensomstandigheden, gaat door periodes van plotseling versnellingen. De landbouw was een aanleiding, het begin van taal of dansen en zingen of muziek maken. en tenslotte de grootste versnelling van allemaal: de Franse Revolutie en de industriele revolutie. Uitwisselen van ideeen, misschien wel het moeilijkste wat er is, gaat nu in de 21ste eeuw vele malen sneller door internet, facebook en twitter en dat, volgens Bregman, is wat vooruitgang en innovatie versnelt als nooit tevoren. Er is echter een probleem met al die communicatie, waar in mijn ogen Bregman overheen kijkt; de kans dat nieuwe ideeen met dominante scepsis worden ontvangen en geen kans krijgen om tot wasdom te komen. Nieuwe ideeen ontmoeten per definitie verzet, en die moet er misschien ook zijn. De Universiteit werd, zo schrijft Bregman, een institutie op zich zelf, vervreemd van de rest van de samenleving, en vooral door eigen toedoen. De universiteit werd een vluchthaven, een vorm van zekerheid voor de gestudeerde, een zekerheid die veel moeilijker in de echte wereld te verkrijgen is. Bregman zegt: “Inmiddels is de academische vrijheid weinig meer dan de vrijheid om academisch te zijn. ”

Deze ontwikkeling gaat hedentendage zo ver, dat er volgens Bregman een nieuwe verzuiling aan het ontstaan is. Waar vroeger je behoorde tot een zuil op basis van je geloof of geloofsovertuiging, nu is dat het verschil tussen laag -en hoogopgeleiden. En dit op zijn beurt leidt tot wantrouwen van vooral “het gewone volk” ten opzichte van de gestudeerden, die er met alle goede baantjes van door gaan. en dat leidt weer tot populisme. Bregman schrijft: “Terwijl de populisten rotzooi trappen, managen de technocraten vrolijk door.” En dat heeft zoals we gezien hebben tot vergaande misstanden, tot aan corruptie toe, geleid bij woningcorporaties, scholengemeenschappen en zorginstellingen. En de managers krijgen steeds meer invloed en strijken steeds meer geld op. De vraag is of deze vicieuze cirkel van management misstanden en populisme, de vooruitgang niet remt in plaats van bevordert.

Grenzeloos vertrouwen en geloof in de vooruitgang was eeuwen lang het terrein van de linkse intellectueel. Dat is verloren gegaan, zo betoogt Rutger Bregman. De laatste tientallen jaren hebben vele linkse intellectuelen en met hen linkse partijen zich massal gestort op het signaleren van problemen en het verdedigen van wat er bereikt was, als zou dat allemaal verloren gaan als de gelovigen in de toekomst hun zin zouden krijgen. Ook zou de wereld op de rand van de afgrond staan door de klimaat verandering en het afbrokkelen van de welvaartstaat. Nu we als maar ouder worden en gezonder en vier keer per jaar op vakantie gaan, is de vraag of we niet inderdaad aan het einde van de geschiedenis komen, althans in het rijke Westen. De mens wil zelf besluiten tot een grijze middenmoot te behoren. En wat is nog links, zo vraagt Rutger Bregman zich af aan het streven naar meer inspraak, banen en meer geld voor degenen die het ietst minder hebben. Maar kan er ooit wel genoeg belasting geheven worden en afgeroomd om dit te bereiken?

Bregman schaart deze groep eisers onder de multiculturisten. ” De multiculturist wil slechts een groter stukje van dezelfde taart die aan het einde van de geschiedenis staat. Wat die nieuwe culturen toevoegen of veranderen aan de taart blijft onduidelijk.” Dat we het extreem goed hebben in ons land, beter dan ooit te voren, lijkt door het pessimisme en het doemdenken wel eens aan het zicht onttrokken. Zelfs de drijver van de vooruitgang, de wetenschap, wordt door velen als een hobby van wat lieden in een ivoren toren beschouwd, die ons belasting geld opsoeperen, om dat woordgebruik maar te hanteren. Vaak wordt er niet bij stil gestaan ,dat de wetenschap er voor zorgt dat je goedkoop en snel naar je vakantiebestemming kan worden gevlogen, dat je niet sterft aan cholera als je bent aangekomen en dat er electriciteit uit het stopkontakt komt net als schoon water uit de kraan. Wetenschap gaat altijd alleen maar vooruit, kennis stapelt zich op, dat is bij de kunsten, eveneens een teken van vooruitgang of beschaving, niet noodzakelijkerwijs het geval.

De vooruitgang gaat alleen voort als wij dat willen en als we die geen stroobreedte in de weg leggen. Bregman somt zeven nieuwe obstakels op , die vooruitgang niet bepaald stimuleren:
1.We houden ons te veel met ons zelf bezig
2. We gaan gebukt onder keuzestress
3. We hebben het te druk , of vinden dat
4. We denken te veel economisch
5. We stellen te hoge eisen, vooral aan elkaar
6. We weten te weinig over vroeger
7. We geloven niet dat het alleen maar beter kan worden

Dit samenstel belemmert de vooruitgang en dat zou jammer zijn. We moeten volgens Bregman de wereld niet overlaten aan managers aan de ene kant en populisten aan de andere, die allemaal gemeen hebben dat ze denken dat voor elk vraagstuk een panklare, altijd succesvolle oplossing klaar ligt. We moeten weer durven twijfelen, zeggen dat we iets niet weten , niet snappen.
We moeten weer terug naar de tekentafel en durven groot te denken. We moeten met Bregman de geschiedenis van de vooruitgang nieuw leven inblazen en niet bij de pakken neerzitten.
Om met Rutger Bregman te eindigen:
” Het verbinden van een utopische passie met de realiteit van alledag is de opdracht van onze tijd. Want een generatie die niet wil dromen, die verliest het recht op een betere wereld.”

May 2013
Blog: posts (NL)