Op een koude maar zonnige middag overlegden Louise Fresco, voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit van Wageningen en ik over wetenschappelijke samenwerking die tot nut zou kunnen of moeten zijn voor de Amsterdammer. Ik had daartoe het Sarphati Instituut in het leven geroepen. Een instituut dat zijn onderzoek wijdt aan de gezondheid van de Amsterdammer nu en in de toekomst. Samuel Sarphati bekommerde zich als huisarts om het welzijn van de kinderen van de stad en zag daarin een rol voor de gemeenschap en haar bestuurders en van de industrie. Hij bakte brood voor de armen in zijn fabriek, zorgde voor een abattoir, bouwde het Amstel Hotel en stond aan de wieg van het Paleis voor Volksvlijt. In Sarphati’s vroege 19de eeuw, waren de armen ongezond door gebrek aan (goede) voeding , vies drinkwater en gebrek aan hygiene en sanitair. Nu in de vroege 21ste eeuw, leeft iedereen langer dan ooit, maar de latere gevolgen van te veel vet, suiker, zout en rood vlees of bewerkt voedsel, dreigen een nieuwe tweedeling in de maatschappij te veroorzaken.
Wat wij bespraken, was hoe je een complex probleem aanpakt, zoals het steeds dikker worden van de jeugd. We wilden weten hoe het komt dat kinderen overgewicht krijgen, maar ook hoe dat proces om te keren en te beinvloeden. Daar is veel kruisbestuiving voor nodig, veel interdisciplinair onderzoek en veel inzicht in het gedrag van mensen in het huidige tijdsgewricht. Louise had net voor onze ontmoeting het boek, – Kruisbestuiving, over kennis, kunst en het leven-, gepubliceerd. Het zal een kunst zijn om kinderen en hun ouders zo te beinvloeden dat ze een gezond leven willen, kunnen en zullen leiden. Louise Fresco schrijft:
” Het stimuleren van creativiteit en verbeeldingskracht, om te kunnen bedenken wat nog niet is bedacht, om vragen te stellen die nog niemand heeft gesteld-daar gaat het om.”
De meest provocatieve gedachten over de toenemende dikte van kinderen in het Westen zijn vragen als, waarom die toename vooral in achtergestelde groepen in rijke landen plaats vindt ; of de toename in omvang alleen komt omdat die kinderen te veel calorieen tot zich nemen of ook om wat ze eten,wanneer ze eten; of de toenemende dikte al in het eerste levensjaren wordt vastgelegd en of je darmbacterie populatie daar een rol bij speelt. Maar het belangrijkste lijkt te zijn hoe door ouders en kinderen het risico wordt ingeschat, als er al wat wordt ingeschat, van langdurig veel te dik zijn. En dat is misschien wel een van de belangrijkste nieuwe manieren om naar onszelf te kijken. Dan Kahan van Yale University heeft dit wetenschapsterrein ontwikkeld en de naam gegeven: Cultural Cognition.
“Cultural Cognition” bestudeert de tendens van individuen om hun mening te vormen en hun handelen te laten leiden als het hevig bediscussieerde onderwerpen betreft, zoals vaccinatie, klimaatverandering, de doodstraf ,euthanasie en abortus, of genetisch gemanipuleerd voedsel door waarden die hun culturele identiteit bepalen of vormgeven. Hierbij wordt ook betrokken in hoeverre kennis van de wetenschappelijke methode en begrip van wetenschap een doorslaggevende rol speelt of die rol als die er al is ,groot is of niet. Dit zou ook bij de perceptie van dik of te dik zijn een rol kunnen spelen. De echte waarheid over welk onderwerp dan ook komt pas na jaren onderzoek naar boven en daar kan de moderne mens niet op wachten, en vaak het probleem ook niet.
Louise Fresco maakt daar een rake opmerking over: ” De realiteit van onze tijd is dat de emotie regeert, en misschien was dat altijd al zo, alleen op beperkter schaal en met veel meer vertraging dan nu. De vraag is dus niet hoe de wetenschap het kan opnemen tegen de emotie, of de ratio tegen het gevoel, maar hoe de emotie zelf beinvloed kan worden.” Fresco denkt niet dat de wetenschap of de wetenschapper daar een speciale rol heeft omdat die toch al ” verdacht ” is, maar meer het ” onderwijs”, ik neem aan daarmee de onderwijzer. En wel heel speciaal onderwijs, een vorm van onderwijs, die we op dit moment niet geven. Fresco zegt daarover: ” Onderwijs dat niet gericht is op gemakzuchtige, kortdurende maatschappelijke relevantie, maar op gefundeerd, bescheiden en geduldig debatteren, juist ook over datgene wat niet op de vraag welke kennis van belang is voor de samenleving. Onderwijs dat laat zien hoe alle vooruitgang in kennis is geworteld.” Hoewel Fresco ook een rol ziet voor “de kunsten”, denk ik dat de rol van de onderwijzer niet moet worden onderschat. Dat kan een academicus zijn, maar net zo goed, of misschien beter een persoon wiens kennis volgens de wetten van ” cultural cognition” geaccepteerd kan worden en wordt.
Louise Fresco erkent, zonder het benoemen , het enorme belang van “cultural cognition” als zij schrijft in het hoofdstuk over ” Brieven aan mijn kleinzoon” van Abel Herzberg over het begrip ‘etiket’:
” De mens is als een gevulde fles, die zonder etiket onbruikbaar en betekenisloos is. Etiketten hebben te maken met waar je vandaan komt en wie je bent. In deze (Brief VIII, JG) brief gaat het vooral om het terugvinden van iets herkenbaars uit het verleden, een herinnering, een concrete plaats. …. Een etiket is een herkenningspunt, een anker, maar ook een kompas voor de toekomst.”
En op dat kompas moeten we varen. De vraag is of de obsessie ,die er in Nederland heerst om iedereen, die van buiten komt en (nog) niet bij ons hoort, de gewoonten en rituelen moeten laten accepteren van wat wij bij onze identiteit vinden horen, wel de goede richting aangeeft voor de toekomst. Natuurlijk moet iemand, zoals ook in de Verenigde Staten, de taal beheersen, de geschiedenis van het land kennen en begrijpen waar ze in terecht komen, maar de plicht tot integreren hoort daar niet bij.
Maar misschien is het wel veel belangrijker dat alle Nederlandse jongeren de evolutieleer begrijpen en de zwaartekracht en wat water is, of wat er voor nodig is om iets als waarheid te mogen of kunnen accepteren.
Ten slotte bespreekt Louise Fresco in haar boek het toeval. Zij schrijft daar een grote rol aan toe hoe iemands leven verloopt. Zij schrijft: ” Veel meer dan ons lief is hangt ons leven aan elkaar van toeval. Erg is dat misschien niet, al vinden we het moeilijk te accepteren. Toeval impliceert immers ook oncorrigeerbare ongelijkheid.”
Allemaal waar, maar dat geldt niet voor ons nageslacht en wat is er belangrijker in de biologie en de in standhouding van soorten? Immers we weten uit veelvuldig en herhaald onderzoek dat de belangrijkste factor, die voor je kinderen de kans op succes het grootst maakt , het opleidingsnivo van de ouders is,-alhoewel wat geld ook wel helpt-. En wat ook helpt om een leven te kunnen leiden ,dat gelukkig maakt , is zelf een opleiding (kunnen) volgen. Het zou wel eens kunnen zijn, dat onderwijs, veel en vaak of misschien een goed boek lezen of muziek te maken of te horen, de uitgelezen remedies zijn om nu niet te dik te worden en daarmee op latere leeftijd niet langdurig en ondragelijk te moeten lijden.