Anders dan wij vaak denken is onze persoonlijke voorkeur voor figuratieve dan wel abstracte kunst niet alleen een functie van onze culturele en
intellectuele ontwikkeling, maar hangt die nauw samen met de bedrading en werking van ons hele visuele systeem, een complex tweerichtingsverkeer
tussen ons oog en delen van ons brein. Hoe dat tweerichtingsverkeer verloopt verschilt van persoon tot persoon, en bepaalt in belangrijke
mate onze kunstopvatting – én hoe wij de wereld om ons heen aanschouwen: zoekend naar herkenning of naar nieuwe verbanden.